Liberté, égalité, fraternité: vrijheid, gelijkheid en broederschap

broederschapLiberté, égalité, fraternité: het beroemde motto dat de lijfspreuk van Frankrijk vormt. De leus werd geïntroduceerd tijdens de Franse Revolutie (eind 18e eeuw) en sinds die tijd worden debatten gevoerd over de betekenis en de bruikbaarheid van de drie termen. Op 18, 19 en 20 april zond de VARA een documentaire-drieluik uit, waarin de vraag is gesteld of het aloude ideaal van vrijheid, gelijkheid en broederschap in de 21e eeuw nog relevant voor ons is. Komt ons denken over de drie begrippen nog overeen met wat we er inmiddels aan wetenschappelijke kennis over hebben?

Politicoloog en presentator Pieter Hilhorst loodst de kijker in drie films van vijftig minuten langs een opmerkelijk scala aan verrassende en nieuwe wetenschappelijke inzichten, die ons denken over de samenleving veranderen. Veel van onze ideeën over de mens en de economie blijken namelijk achterhaald.

Aflevering 1: ‘Vrijheid’

Dit speelt in Silverlight Bekijk de video in andere formaten.

Ons denken over vrijheid is de laatste decennia verschoven van een collectief ideaal van bevrijding van onderdrukking, naar een individualistisch ideaal van vrijheid om te doen wat je wilt. Wat zijn de gevolgen van die verschuiving? Zijn we daarmee met zijn allen echt beter af of zitten er keerzijden aan ons vrijheidsbeeld?

Met in deze aflevering interviews met onder andere:

  • Rutger Claassen, politiek filosoof en auteur Het huis van de vrijheid.
  • Frits Bolkestein, auteur De intellectuele verleiding.
  • Elsbeth Etty, columnist Vrij Nederland.
  • Barry Schwartz, auteur The paradox of choice.
  • Trudy Dehue, hoogleraar psychologie en auteur De depressie-epidemie.
  • Jaap van Ginniken, massapsycholoog, auteur Verborgen verleiders.
  • Chantal Riedeman, shopoloog.
  • Sweder van Wijnbergen, hoogleraar economie.

Aflevering 2: ‘Gelijkheid’

Dit speelt in Silverlight Bekijk de video in andere formaten.
Gaan vrijheid en gelijkheid wel samen, of is ongelijkheid een logisch gevolg van onze vrijheid en de manier waarop we de vrije markt hebben ingericht? Zijn inkomensverschillen nodig voor economische groei? Of zijn landen met kleine inkomensverschillen wellicht efficiënter dan landen waar die verschillen groter zijn? Met in deze aflevering interviews met onder andere:

  • Richard Wilkinson, emeritus hoogleraar epidemiologie en auteur The Spirit level.
  • Kate Pickett, hoogleraar epidemiologie, auteur The Spirit level.
  • James Gilligan, emeritus hoogleraar psychiatrie en auteur Violence.
  • Robert Frank, hoogleraar economie en auteur The Darwin economy.

Aflevering 3: ‘Broederschap’

Dit speelt in Silverlight Bekijk de video in andere formaten.
Het dominante mensbeeld is dat van de calculerende burger die rationeel zijn eigen belang nastreeft. Maar klopt dat beeld waar we in onze economie van uit gaan wel? Wat is er nodig voor een groter saamhorigheidsgevoel in ons land en botst dat niet met hoe we over vrijheid en gelijkheid denken? Met in deze aflevering interviews met onder anderen:

  • Dan Ariely, hoogleraar gedragseconomie en auteur Predictably irrational.
  • Margriet Sitskoorn, neuropsychologe

Bron:http://omroep.vara.nl/Vrijheid-gelijkheid-broeders.10996.0.html

Vrijheid betekent tegenwoordig dat ieder individu zijn eigen leven kiest. Maar zij wij nu eigenlijk wel zo vrij als we denken? Is onze huidige vrijheid niet een illusie? Kees Alders gaat in op deze filosofische vrijheidsvragen.

Keuzestress of Slavernij?

Op 18, 19 en 20 april 2012 werd de VARA-documentaire “Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap” uitgezonden. In die documentaire werd kortweg gesteld dat ons denken over vrijheid doorgeschoten is ten opzichte van de andere twee waarden.

In het eerste deel van de documentaire wordt een beeld geschetst van onze samenleving waarin vrijheid niet meer zomaar het zich vrijvechten van onderdrukkers is. Eerder wordt vrijheid nu opgevat als de absolute vrijheid van anderen: het individu kiest voor zichzelf het meest perfecte leven.

Dit heeft, zo beweert de documentaire, zeer nadelige gevolgen. Vrijheid is hier namelijk een examen mee geworden, en de veelheid van keuzes leidt tot keuzestress. Het gemiddelde bereiken is voor ons vrije individuen niet bevredigend genoeg: de gemiddelde burger voelt zich daarom een verliezer. Ook blijven de maatschappelijke gevolgen niet uit. Een cultuur van hoge doelstellingen en hoge beloningen aan de bovenkant van de samenleving wakkert de hebzucht aan en nodigt uit tot fraude, waardoor aan de top ruimte komt voor een gewetenloze graaicultuur: ziehier de crisis.

Dan is er nog een groot nadeel: omdat wij in deze cultuur de vrijheid van anderen daarbij als concurrenten zien, roepen wij op tot repressie van wat ons kan bedreigen. Dat heeft het gevaar uit te monden in het onderdrukken van hen die niet mee kunnen komen; de onderkant van de samenleving. Aan het einde van het eerste deel wordt bovendien gesuggereerd dat onze vrijheid een schijnvrijheid is, omdat wij zonder er zelf al te lang bij stil te staan gemanipuleerd worden door marketingtrucs om een bepaald consumerend leven te leiden.

In deel twee en drie van de documentaire worden de voordelen van het uitgaan van het gelijkheidsbeginsel en de herleving van de waarde van broederschap bepleit. Zo worden wetenschappelijke vondsten die benadrukken dat lagere inkomensverschillen en het goed-doen-naar-de-ander positieve psychologische effecten hebben breed uitgemeten. Zeer belangrijke vingerwijzingen inderdaad, waar zowel de burger als politici meer rekenschap van zouden moeten nemen. Maar hoe sympathiek ook, ik denk dat dit onvoldoende antwoord is op de bovengenoemde problemen met het vrijheidsideaal.

Misschien is het nuttiger het huidige vrijheidsideaal zelf nog eens wat nader onder de loep te nemen voordat wij oordelen dat het te ver zou zijn doorgeschoten. Want zij wij nu eigenlijk wel zo vrij als we denken? Is onze huidige vrijheid niet een illusie? Een heel belangrijke filosofische vraag die we om daarachter te komen eerst moeten beantwoorden is: Wat is vrijheid?

Natuurlijk, wij kennen in ons land de onderdrukking door de overheid zoals in vroeger tijden niet, en daarbij hebben we veel beklemmende tradities van ons afgeschud. Wat dat betreft zouden we kunnen stellen dat we in onze huidige maatschappij vrijer zijn dan ooit. Vrij zijn van anderen lijkt in het verlengde daarvan te liggen. Maar die gedachte gaat uit van een beeld van vrijheid die misschien wat te beperkt is. Vrijheid is namelijk wellicht niet alleen de vrijheid van anderen, maar ook en bovenal de vrijheid van zichzelf.

Lastig te volgen? Een extreem voorbeeld: Wie iemand met een dwangneurose met een grote hoeveelheid geld en permissie voor alles wat denkbaar is loslaat in het veld, zou kunnen stellen dat deze persoon ultiem vrij is. Zo zal die arme stakker zich echter nooit voelen. En zoals iemand met een dwangneurose in zijn vrijheid beperkt wordt door zijn eigen ziekte, worden ook zogenaamd normale mensen beperkt door de manier waarop hun persoonlijkheid is opgebouwd. De belangrijkste oorzaken van onze onvrijheid zijn namelijk onze eigen beperkingen.

En beperkingen, daar hebben we er nogal wat van. Om te beginnen zijn wij als mensen natuurlijk beperkt in onze vrijheid door de grenzen aan onze lichamelijke vermogens. Voor ons lichaam hebben wij voeding, veiligheid en rust nodig, en we zijn niet onsterfelijk. Verder is niet iedereen even sterk. Weliswaar worden in onze maatschappij mensen met lichamelijke beperkingen wel een beetje geholpen, toch heeft een lichamelijk ziek of zwak mens een achterstand ten opzichte van de sterkere medemens.

Nog veel belangrijker dan die lichamelijke beperkingen zijn de beperkingen van onze geestelijke vermogens. Onze maatschappij is behoorlijk rancuneus naar mensen die weinig intelligentie hebben – zij verdienen minder en worden in gesprekken minder serieus genomen. En dat terwijl intelligentie toch in hoge mate aangeboren is en zij aan dat gebrek aan intelligentie niet zoveel kunnen doen.

Dit is echter slechts het begin van onze beperkingen. Als wij verder nadenken over hoe vrij wij zijn dan moeten we concluderen dat we ook nooit vrij waren in het kiezen van onze eigen persoonlijkheid. Wij hebben onze persoonlijkheid niet zelf geschapen. Onze denkpatronen, reflexen en routines zijn voor een belangrijk deel aangeboren, en voor een ander deel aangeleerd tijdens onze jeugd. Wij hebben niet alleen ons lichaam en ons brein met hun sterktes en zwaktes niet zelf ontworpen, wij hebben ook onze jeugd niet uitgekozen. Wij hebben bovendien de taal die wij gebruiken en dus de patronen waarin wij denken niet zelf ontworpen, en we hebben de informatie die tot ons komt voor het grootste deel niet zelf geselecteerd. Toch wordt onze persoonlijkheid juist door al die zaken gevormd.

En los van dat we onze persoonlijkheid dus al niet zelf ontworpen hebben kunnen we hem ook niet zomaar veranderen. Al te vaak handelen we zonder erover na te denken. Dat is goed, want anders zouden we niet kunnen overleven. Maar door dit te vergeten worden wij wel willoze de slaven van onze natuurlijke of aangeleerde reflexen, de routines waar we onbewust telkens in vervallen: minder vrij dus. En ook waar we ons van die ingesleten patronen wél bewust zijn, is de keuze om ervan af te wijken niet altijd zomaar mogelijk. Afwijken van onze dagelijkse gewoontes gaat niet zelden gepaard met onzekerheid en angst. En dan is er ook nog het verschijnsel verslaving: waar we ons juist volledig bewust zijn van onze routines en reflexen, maar ons er toch machteloos tegenover voelen.

Dan zijn er nog de sociale beperkingen aan onze vrijheid. De mens blijft zijns ondanks een sociaal dier. Van de sociale druk om ons heen zijn wij vaak niet bewust, en daarmee wordt deze des te groter, omdat we ons er niet tegen kunnen verweren. Wij zijn met name maar al te geneigd te willen voldoen van de verwachtingen die anderen van ons hebben. Bewust, maar vaker onbewust nemen we die verwachtingen ten opzichte van onszelf over. Wat wij willen is dus vaak gewoon dan wat anderen verwachten wat wij willen. Uit psychologisch onderzoek blijkt dat deze effecten telkens weer sterker blijken dan mensen zelf beseffen.

Het besef van al deze beperkingen aan onze vrijheid staat haaks op de mythe dat de mens vrij is. Het beeld dat we onszelf zouden maken is een illusie.

En alsof dat alles nog niet genoeg is komt er nog een extra moeilijkheid bovenop, en dat is dat wij als individu zelf ook nog eens geen vaste eenheid vormen. Want los van al deze beperkingen zouden we als we nu werkelijk vrij waren ook een duidelijk antwoord moeten kunnen geven op de vraag: wie zijn wij eigenlijk zelf? Zijn wij diegene die wij willen zijn, of diegene die wij werkelijk zijn? Die zaken zijn al vaak strijdig met elkaar. En daar bovenop is onze wil op zijn beurt vaak ook nog eens intern tegenstrijdig.

“Gewoon jezelf zijn” is tegenwoordig voor veel mensen een motto, maar wanneer iemand écht werk maakt van dit motto blijkt dat nog helemaal niet zo gewoon. Want hoe verhoudt “gewoon jezelf zijn” zich tot zaken als twijfel en zelfbeheersing? “Gewoon jezelf zijn” is een verdomd lastige opgave als we beseffen dat ze geen ondeelbare eenheden zijn maar eerder continu in een innerlijke strijd verwikkeld.

En daarbij komt nog eens de twijfel over of wij onszelf wel los kunnen zien van onze omgeving, omdat we erdoor worden gemaakt. In hoeverre is die omgeving als wij daar een product van zijn niet ook een deel van onszelf? De grens van wat een mens is en wat zijn omgeving is vervaagt daarmee.

Wie werkelijk vrij wil zijn heeft nog een lange weg te gaan, en zal om te beginnen moeten beseffen dat absolute vrijheid, zo deze al wenselijk zou zijn, onmogelijk is om te bereiken. Wij zijn in alles gemaakt door en verbonden met onze fysieke en sociale omgeving, en daar bovenop is de zoektocht naar vrijheid met name een zoektocht in onszelf. Om werkelijk vrij te zijn zullen we ons daarom moeten verzoenen met hoe wij geworden zijn, ons bewust moeten worden van hoe wij ons tot onze omgeving verhouden, en harmonie moeten zoeken tussen de verschillende krachten in onszelf. Wie daar geen werk van maakt verwart de verwachtingen van zijn omgeving met zijn eigen wensen, de onvrede met zichzelf met prestatiedruk, en de disharmonie binnen zichzelf met keuzestress. Met vrijheid heeft dat allemaal niet zoveel te maken.

(c)2012, Klokwerk

Kees Alders is afgestudeerd als theoretisch en sociaal psycholoog houdt Klokwerk zich de tien jaar daarna met name bezig met projectmanagement van communicatieprojecten en bij reorganisaties. Tegenwoordig heeft hij een eigen onderneming in webdesign: Klokwerk-design. Daarnaast is Klokwerk altijd actief geweest in de lokale- en bedrijfspolitiek, en schrijft hij voor verschillende redacties. Houdt zich daarnaast in de multi-mediagroep Postbanaal bezig met muziek, en alsof dat nog niet genoeg is probeert hij zich in zijn vrije tijd salsa en Spaans aan te leren.

Bron: http://www.klokwerk-tekst.nl/filosofie/keuzestress-of-slavernij.html