In het allerminst gezegende jaar 1930, volop Grote Depressie, bestond het John Maynard Keynes erin een extreem optimistisch essay te schrijven. ‘Economic Possibilities for our Grandchildren’ was niets minder dan een voorspelling van het paradijs op aarde. Was Keynes, de briljantste denker van toen, even de trappers kwijt?
Keynes geloofde echt in een rozige toekomst voor zijn nakomelingen. Bovendien hielden zijn argumenten steek. Hij ontleedde de determinanten van economische groei, zag dat de opkomst van de robotica enorme efficiëntiewinsten mogelijk maakte, kende als geen ander de ijzeren wet van de samengestelde intrest, en trok zijn besluit: over 100 jaar, tegen 2030 dus, zou de mensheid zwemmen in weelde en overvloed. Men zou nog 15 uur per week moeten werken. Vermoeiende en saaie levensdoelen zoals sparen zouden plaatsgemaakt hebben voor ‘de kunst van het leven’: vrije tijd, poëzie, schone kunsten, spelevaren. Ahum.
Oké, 2030 is nog 18 jaar te gaan. Maar geen mens gelooft nog in Keynes’ profetie. Ook al is de wereldeconomie sinds 1930 gigantisch gegroeid, meer dan Keynes had voorspeld. Ook al overtrof de innoverende mens Keynes’ hooggespannen verwachtingen in sectoren als communicatie en geneeskunde. Ook al zijn we vandaag gemiddeld welvarender dan Keynes ooit had durven te dromen.
Maar kijk. We sparen nog steeds. We willen nog steeds ons kapitaal opvijzelen. We werken meer uren, en onze consumptiebehoeften zitten nog niet op hun verzadigingspunt. We hebben geen tijd voor poëzie. Waar liep het verkeerd?
Vooral tussen onze oren. In Keynes’ tijd werkten de armen veel harder dan de rijken. Ze moesten wel. Ze moesten hun families voeden. De rijken waren vaak renteniers, landeigenaars. Luiheid werd gerespecteerd, als teken van welvaart. Vandaag, in de westerse economieën, klopt de gemiddelde rijkaard de meeste uren. Die is niet lui meer. Dat is een workaholic.
En het draait meestal niet om geld. Een succesvol mens wordt verslaafd aan intellectuele uitdagingen. Die wil nieuwe producten ontdekken die op hun beurt tot nieuwe behoeften leiden. En wat gezegd van respect, uiterlijke tekenen van succes en na-ijver? Die zwemvijver waarmee we onze buurman willen overvleugelen, komt er niet met heelder dagen rondslenteren in stadsparken en musea.
Keynes’ voorspelling kan enkel uitkomen als we van onze consumptieverslaving en praaldrang af geraken. Eventueel kunnen we het aanpakken zoals een rookverslaving: via absurd hoge taksen. Maar pas op voor de neveneffecten. Consumptie is een basismotor voor economische groei en welvaart. Als we allemaal in de plaats gedichten zouden schrijven, zou de drang naar innovatie en vooruitgang snel imploderen. Onze welvaartsgroei zou stilvallen.
Een soortement ‘economie van de stilstand’ lijkt een aantrekkelijk alternatief. Geen vooruitgang meer, iedereen heeft wat hij hebben wil. Maar eerlijk: dat is niet voor morgen. Nu honderden miljoenen nieuwe middenklassers uit China, India en Brazilië hun snoet aan het venster steken, is noest verder werken de enige realistische boodschap. Hop naar de volgende Waldorf!
Auteur: Pierre Huylenbroeck
Bron: http://blogs.tijd.be/bbb/2012/04/keynes-kleinkinderen.html
Keynes Economic Possibilities for Our Grandchildren: http://www.econ.yale.edu/smith/econ116a/keynes1.pdf
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.